Frank Theys

Frank Theys en Marshall Bravestar: De Kus.

Commentaar bij de renaissance van het gekondenseerde gedicht.


Na een paar maanden van fysische eksperimenten en ekstazes, met de 
klemtoon op drinken en dansen, is de omnivalente en gevierde dichter
 Marshall Bravestar weer geland in Leuven.  Niet onbekend voor de 
anciens onder jullie, zijn zijn vorige publikaties in Laster (94-95),
 Taboe (95-96) en nummers met wisselende namen - de redaktie was toen
 misschien iets te kreatief - (96-97).  Deze keer slaagt Marshall 
Bravestar ons weer eens om de oren met een kondens maar mooi gelaagd 
gedicht.  Als trouwe fan, vriend, kritikus en geestesgenoot bied ik 
u al mijn kennis en kunde in de interpreatie van zijn langverwachte 
nieuwe hit in de poëzie-charts, het gedicht De kus.

      de sterren zeggen neen

      maar de transparante koffie
      is dadelijk klaar
      en smelt
      de suikeraardbei als een zure zin

      de kus

De basis voor het juiste verstaan van dit gedicht begint natuurlijk 
met de titel.  Voor antropologen is het nog steeds een raadsel hoe 
en wanneer de kus ontstaan is, maar eigenlijk is die wetenschappelijke
vraag redundant.  Vragen rund de kus hebben meer te maken met 
emotioneel en lichamelijk kontakt.  In de kultuur- en kunstfilosofie 
wordt de kus dan ook gezien als een "Scheiterung" van het menselijke
kunnen: ondanks onze onsterfelijke liefde herinnert elke kus ons 
aan het sterfelijke lichaam, waardoor melancholie de euforie 
doorbreekt.  De Vlaamse kunstenaar Frank Theys heeft dit tema sterk
verbeeld in zijn uitgebreide installatie De kus, dat in april-mei
1997 te zien was in Galerie Transit (Tiensevest 31, Leuven).  
Ongetwijfeld moet Marshall Bravestar dit prachtige werk gezien èn 
bestudeerd hebben.  Ik vermoed zelfs een persoonlijk kontakt tussen
beide artiesten. 

De tegenstelling sterfelijkheid/onsterfelijkheid of hemels/aards 
vinden we ook terug in ons gedicht.  Lees het eerste vers maar: 
"de sterren zeggen neen".  Dat is een duidelijke link naar het 
hogere, hemelse of onsterfelijke.  Niet alleen werden de zielen 
van respektabele en goede mensen als sterren aan de hemel gezet, 
maar ook de astrologie spreekt over het leven der mensen.  De 
horoskoop is het antwoord op de vraag: "Wat zeggen de sterren."  
Het subjekt beleeft een negatieve ervaring want de sterren zeggen 
"neen".  Geven de sterren dan helemaal geen antwoord of voorspellen 
ze een slechte toekomst?  Het probleem wordt groter als we ons ook 
afvragen wat het subjekt eigenlijk vroeg aan de sterren; iets over 
de liefde (i.v.m. de kus)?  Het eerste vers maakt alvast gewag van 
een breuk met het hemelse. 
Daardoor verschuift, beklemtoond door "maar", de blik naar het 
aardse: de koffie, normaal zwart als de aarde. Nu is die koffie 
echter transparant: gaat het om slappe koffie, wat een zwakker 
kontakt met de aarde betekent?  Of is de koffie niet dik genoeg om 
de toekomst te lezen: het koffiediklezen mislukt?  
De twijfelende houding hier wordt recht gezet met realistische 
actie: de koffie is dadelijk klaar. De eenvoud van het leven, het 
simpele genot en de hartverwarmende luxe krijgen hier hun deel.  
Vers 2 en 3 kunnen echter zonder kennis van Bennie Andersen niet 
voldoende begrepen worden.  Deze Deense dichter/zanger schreef in 
een van zijn mooiste liedjes: "livet er ikke det vaerste man har, 
men om lidt er kaffen klar ".  Het leven is een strijd van vallen 
en opstaan, en we moeten meer genieten van de simpele dingen, zoals 
spinnen, een bloem en de koffie die dadelijk klaar is.  
De syntaks van het volgende vers is ambivalent: verbindt "en" de 
verzen zò dat het subjekt van "is" gelijk is aan dat van "smelt"?  
Is "smelt" transitief gebruikt met als objekt "de suikeraardbei" of 
niet?  Ik vermoed dat we de volgende reconstruktie moeten aannemen: 
de koffie doet de suikeraardbei smelten.  Koffie doet inderdaad 
suiker smelten. 
Begrijpen wie begrijpen kan, maar de "aardbei" is de herkomst van de 
suiker, die op zich een eenheid vormt met de "zin".  Ik verklaar: 
het bedrijf Dansukker brengt zakjes suiker op de markt.  Op de 
voorzijde van één van zo'n zakjes staat een afbeelding van een 
aardbei en op de achterkant vinden we een aloud wijsje: "Roser er 
rode, violetter er bla, jordbaere er sode, og du er ligesa. " De 
suiker en het versje worden echter door het subjekt niet als zoet 
of positief gesmaakt, maar wel ervaren als een "zure zin".  De "zin" 
moet wel gelezen worden als "spreekwoord" of "wijsje".  De smaak is 
wrang, zuur.  Is hetgeen het wijsje op het suikerzakje zegt, niet 
waar, gelogen of mislukt?  Is een kus niet voldoende, of voelt het 
subjekt zich schuldig na het kussen?  Heeft hij/zij te hoge - 
hemelse - verwachtingen in de liefde, om dan terug te vallen op het 
lichamelijk - aardse - kontakt, alhoewel dit ook niet aan de wensen 
voldoet.  
Het subjekt zit vol twijfels over de relatie, en de enige, maar 
schrale houvast is de kus.  De sirkelbeweging is rond: de liefde/het 
gedicht begint en eindigt met een kus.  Zo wordt het duidelijk hoe 
belangrijk een kus wel zijn kan.  Een liefdesrelatie is onvoorstelbaar
 zonder kussen, maar het is de eerste aanzet tot twijfels.

				uw korrespondent uit Kopenhagen,
                                              Matthias De Souter.



welkom, bezoeker nr.

evilsuperstar@hotmail.com